Barbara

theater

De rederijkerskamer Sint-Barbara?

Moderne rederijkers?


WIE ZAL HET ZEGGEN...


Het juiste stichtingsjaar van de Kamer is niet met zekerheid te achterhalen.
In "Verheerlijkt Vlaanderen" in 't latijn geschreven door Anthoni Sanderius (1732) lezen wij dat het genootschap van de H. Barbara reeds in 1475  "met verscheidene voorrechten begiftigd was".
Anderzijds vermeldt het Aalsterse Schepenboek van 1487 dat de Barbarakamer toen reeds volledig ingericht was en in de hoofdkerk een kapel had.
In andere geschriften wordt - echter zonder expliciete datumvermelding - verwezen naar een pauselijke bulle aan de Barbarakamer "in vroegere tijden verleend".
Maar hoe dan ook staat vast dat de gilde bij oktrooi in datum van 16 oktober 1539 van het Stadsbestuur nieuwe "ordonnantiën, keuren en statuten" kreeg.
Op 7 april 1540 legde Gijsbrecht Luux de eed af als Deken van de Kamer en werden de statuten door het Stadsmagistraat bevestigd.

En allicht daardoor, staat de Barbarakamer bij de Soevereine Hoofdkamer "De Fonteine" van Gent officieel geboekt met "geboortejaar" 1540 .

De patrones van de Barbaristen was, hoe kan het ook anders, Sint-Barbara en haar kenspreuk werd 'Vicit vim Veritas'.


EEN BEWOGEN EN RIJKGEVULD VERLEDEN


Van 1545 tot 1566 verwijzen heel wat documenten naar de esbattementen van de Barbaristen als een vast onderdeel van de jaarlijkse ommegang te Aalst, een wijd en zijd vermaarde manifestatie.
Ook buiten Aalst waren de Barbararisten actief. In 1548 speelden zij op "ene sledde" te Geraardsbergen en in 1562 traden zij aan in het rederijkerstoernooi uitgeschreven door 'De Koornbloem' uit Brussel.
Na een laatste deelname aan de ommegang van 1566 worden de Aalsterse rederijkerskamers (net zoals haast alle rederijkerskamers in Vlaanderen) ten gevolge van de beeldenstorm en den "berourlicken tyt" gesloten "bij advise van heere ende notable vanden Rade".
Het zou ruim twintig jaren duren eer de Barbarakamer (net als de ander Kamers trouwens) opnieuw mochten deelnemen aan de "processie".
Het te Antwerpen op 9 april 1609 afgesloten "Twaalfjarig Bestand" stelt voorlopig een einde aan de strijd tussen Spanje en de Verenigde Provinciën.
De afkondiging op 5 mei te Aalst, geeft aanleiding tot een publieke viering en door de Barbaristen werd er een "spel van sinnen metsgaders een battement" opgevoerd.

De relatief vredevolle periode betekende voor de Barbarakamer meteen een periode van voorspoed.
In 1644 hernieuwden zij hun altaar in de Sint Martinuskerk en sierden het in 1653 met het reliekschrijn dat zij ontvingen van de aartsbisschop van Mechelen.
In 1663 kochten de Barbaristen een deel van de woning gelegen op de hoek van de Nieuwstraat en de Grote Markt. Deze gildenkamer zou hun hoofdkwartier blijven tot eind der achttiende eeuw.
Niet zodra is de Vrede van Munster in 1649 te Aalst gekend, of de Barbaristen krijgen order zinnespelen te vertonen "in teecken van blijscap ter causen van den vrede".

Helaas werd ook de tweede helft van de 17e eeuw overschaduwd door steeds weerkerende oorlogen en ook Aalst kreeg ruimschoots haar deel van het oorlogsgeweld te verduren. Ook de Barbaristen? Op 2 augustus 1667 werden zelfs Franse soldaten in hun gildenkamer ondergebracht.
Uit veiligheidsoverwegingen werden de zilveren bezittingen van de Kamer ondergebracht in het Sint-Michielsklooster te Antwerpen.
Toch verdwenen de Barbaristen niet van het toneel. Jaarlijks vergastten zij hun stadsgenoten op allerlei "actien tot groote eere ende welgenoegen der stede".


SOLDATEN


Het begin van de 18e eeuw is al evenzeer gekenmerkt door elkaar opvolgende oorlogen. Meermaals wordt Aalst aangerand en vernield. Voor de rederijkers is het een donkere tijd. Tot overmaat van ramp wordt de gildekamer van de Barbaristen in brand gestoken door vluchtende soldaten.
Pas midden van de achttiende eeuw herleefden de Kamers. Al namen zij niet meer deel aan grootse manifestaties, zij zorgden voor vermaak en ontspanning van het Volk. De Kamers evolueerden meer en meer in de richting van gezelligheidsverenigingen. Vandaar allicht het gezegde : Rederijkers - Kannekijkers.
Niet alleen in Frankrijk luidde de Revolutie van 1789 een nieuw tijdperk in. Ook in onze gewesten werd de verfransing definitief doorgezet. Niet alleen kreeg de volkstaal een 'genadeslag' toegediend, ook de uitoefening van de katholieke eredienst werd verboden.
Tenslotte werden de gilden, ambachten en de rederijkerskamers afgeschaft bij decreet van 9 Floreal IV (28 april 1796). Tot overmaat van ramp werd de Barbarakamer door de Franse republiek aangeslagen en werden al hun eigendommen, ook hun gildenkamer op de Grote Markt, openbaar verkocht op 1 februari 1794.
Het afschaffen van de rederijkerskamers stuitte echter op de ware Vlaamse volksaard van menig ghesel en op 11 december 1803 was de Kamer opnieuw in volle eer hersteld.
Pas na het Waterloo van Napoleon begon de grote strijd tot herstel van de Vlaamse cultuur en taalbeleving. Gestaag bleef de Barbarakamer actief en trad in die periode vooral op in de 'Hostellerie Sint-Marten'.
Na de Belgische onafhankelijkheid werd samengekomen in 'De Borse van Amsterdam'. Vanaf dan echter ging het bergaf met de Kamer. Op de vergadering van 11 november 1846 waren er nog amper 9 leden aanwezig en na 6 december vinden we geen notulen meer terug.
Gedurende ongeveer een eeuw bleef de Camere sluimeren, tot ze in 1959 nieuw leven werd ingeblazen door "Arbeid en Kunst".


ARBEID EN KUNST


Op zaterdag 4 september 1909 werd in Aalst, in de schoot van de Christelijke Werkliedenorganisaties een nieuwe toneelvereniging opgericht. Petrus Van Schuylenbergh gaf haar de naam: 'Arbeid en Kunst'. De eerste voorstelling kwam er in de Katholieke Volkskring in de Zonnestraat op zondag 13 november 1910 . De eerste voorstelling was enkel voor mannen toegankelijk, maar amper 2 maanden later, op 15 januari 1911 werd een nieuw toneelwerk opgevoerd en toen waren ook de vrouwen uitgenodigd.
Het is niet duidelijk of er tijdens de eerste wereldoorlog toneelvoorstellingen werden gegeven. Archieven uit deze periode zijn niet bewaard gebleven.
Waar echter voor de grote oorlog alle rollen, ook de vrouwelijke, werden vertolkt door mannen, was de cast van de eerste na-oorlogse voorstelling gemengd. Twaalf mannen en vier vrouwen speelden er eind 1918 voor het eerst in 't Groen Kruis, het lokaal van de Christelijke Vakvereniging.
In 1920 werd besloten de voorstellingen te geven in de Stadsschouwburg op de Hopmarkt. Het komende decennium zou zeer succesvol zijn voor ?Arbeid en Kunst? dat mee genoot van een algemene heropstanding van het Vlaamse volkstoneel.


DE CRISISPERIODE 1930-1945


De tijd van het vrijelijk experimenteren leek voorbij. Er was zelfs sprake van een zekere toneelmoeheid. Maar ook de economische crisis diende zich aan en bovendien kreeg het theater meer en meer concurrentie van de sprekende film.
Op zondag 8 oktober 1933 opende 'Arbeid en Kunst' de vernieuwde toneelzaal van het Groen Kruis. Tot bij de afbraak ervan in 1967 zou dit haar vaste thuisbasis zijn.
In 1936 werd de Aalsterse toneelwereld in beroering gebracht. De stadsschouwburg op de Hopmarkt werd afgebroken. Het zou meer dan vijftig jaren duren eer er een nieuwe schouwburg zou komen.
Ondanks de donkere bezettingsjaren bleef 'Arbeid en Kunst' echter doorgaan. Méér nog.. niet alleen in Aalst maar ook in Ninove, Geraardsbergen en Denderhoutem werden er regelmatig voorstellingen gebracht.
Op 27 maart 1947 brak brand uit in de Aalsterse Sint-Martinuskerk. Om bij te dragen in de herstelkosten gaf de vereniging op 22 en 23 juni in de openluchtschouwburg achter het Landhuis twee galavoorstellingen van 'De Notabelen van Kraainest'.


DE DEFINITIEVE DOORBRAAK


Na de bevrijding brak er voor 'Arbeid en Kunst' een periode van reorganisatie en vernieuwing aan.
Niet alleen structureel werd de vereniging sterker uitgebouwd, ook op artistiek vlak bleef men niet stilzitten. In september 1949 werd gestart met ? wat een lange reeks zou worden : de opvoering van operettes.
Het was een drukke tijd. Niet alleen de operettes waren immers sterk geliefd. Ook de cabaretavonden én de 'gewone' toneelstukken werden massaal bijgewoond. Drieduizend toeschouwers per productie was geen uitzondering.
In 1954 werd besloten beroepsregisseurs aan te spreken om het peil van de voorstellingen nóg wat te verhogen. Blijkbaar met resultaat, want op 5 november nam de toenmalige N.I.R., de huidige Radio 2, fragmenten op van 'De bloem van Hawaï' om ze op 13 en 20 november uit te zenden.
Naast haar toneelactiviteiten verloor de vereniging ook de jeugd niet uit het oog. In 1957 richtte 'Arbeid en Kunst' een fonds op om voor de schoolgaande jeugd jaarlijks een voordrachtwedstrijd in te richten.


1959


Bij haar vijftigste verjaardag werd 'Arbeid en Kunst' niet alleen de toelating verleend zich 'Koninklijk' te noemen, zij werd door de Soevereyne Hoofdkamer van Rethorijken, De Fonteyne, te Gent bovendien ook gemachtigd de tradities en het verleden van de Rederijkerskamer Sint-Barbara over te nemen en verder te zetten.
Zowel de benaming 'Arbeid en Kunst' als deze van 'Rederijkerskamer Sint-Barbara' zouden evenwel nog jaren samen of zelfs los van elkaar worden gebruikt.
Pas in de jaren negentig werd het accent gelegd op de Rederijkersbenaming terwijl sedert 1995 de toneelactiviteiten doorgaan onder de meer moderne benaming 'Theater Barbara'.
Waar de Kamer in de vijftiger jaren regelmatig deelnam aan diverse wedstrijden, bleef ze ook tijdens de gouden sixties doorgaan op haar eerdere élan. Nochtans kon zij niet weerstaan aan de steeds sterkere invloed van televisie en moest ze noodgedwongen afrekenen met een sterke terugloop van het toeschouwersaantal.
En toen in 1967 het Groen Kruis werd afgebroken en de Kamer meteen ook haar thuishaven kwijtspeelde, braken er enkele donkere jaren aan.
Maar niet alleen voor de Barbarakamer. Ook de andere Aalsterse toneelverenigingen zagen een crisis op zich afkomen.
Om die het hoofd te bieden werd in 1964 het Aalsters Toneelverbond gesticht. De Barbarakamer, Arbeid en Kunst, was een van de stichtende leden. Helaas zou dit samenwerkingsverband slechts vijf jaren stand houden.


VAN 1970 TOT 1987


Een overvolle oude schouwburg en het vooruitzicht dat het allicht nog jaren zou duren eer de nieuwe schouwburg in het cultureel centrum zou kunnen gebruikt worden verplichtten de Kamer zich te herbronnen. Er werden een aantal nieuwe initiatieven genomen, een nieuw repertoire aangesproken én de terugval van het toeschouwersaantal stopte.
In 1974 werd de Kamer de eerste laureaat van het thans nog steeds sterk gewaardeerde Renaat Ravijtstornooi.
Bruisend van energie speelde de groep ook op verplaatsing. Oudegem, Dendermonde, Ninove, Denderhoutem, Nieuwerkerken, ... op heel wat plaatsen was de Kamer te gast.
Niet onopgemerkt, want al vlug groeide de belangstelling, werd de stadsschouwburg te klein en diende het aantal voorstellingen per productie verhoogd.
De prestaties van de Barbarakamer werden ook opgemerkt door de B.R.T.. Leden van de Kamer werkten regelmatig mee aan heel wat televisie producties.
Op 19 mei 1978 stond de Kamer mee aan de wieg van het O.C.A.T. (overlegcentrum der Aalsterse Toneelverenigingen) Ook dit overlegcomité was geen lang leven beschoren. Haar werking eindigde in 1980, net na de oprichting van de culturele raad.
De jaren tachtig luiden binnen de Kamer een periode van verjonging in. Heel wat nieuwe ghesellen sloten aan en de dynamiek binnen de Kamer groeide.
Het aantal voorstellingen werd nog maar eens verhoogd en héél erg werd getracht naar de afwerking van het nieuwe Aalsterse Culturele Centrum in de Molenstraat.
Helaas moesten we nog wachten tot 1988 eer we in deze nieuwe cultuurtempel onze opwachting konden maken en er weer nieuwe horizonten konden worden verkend.
Voor de viering "450 jaar Barbarakamer" programmeerde onze Kamer er in maart 1990 de alomgekende musical "My Fair Lady". Dit betekende meteen de heropstanding van het muzikale theater in Aalst.
Op 26 maart 1991, bracht de Kamer in het C.C. De Werf te Aalst in opdracht van Broederlijk Delen-België de créatie van het monodrama "Oscar Romero" gevolgd door een 50-tal reisvoorstellingen verspreid over geheel Vlaanderen.


INTERNATIONAAL


In 1988 was de Kamer toegetreden tot het Verbond van de Kamers van Rhetorica uit Vlaanderen en Nederland dat amper één jaar later aan de Barbaristen de opdracht gaf om samen met de andere Aalsterse Kamer, de Catharinisten op 5 mei 1991 in te staan voor de organisatie van het achtste internationale Rederijkerscongres te Aalst.
Dit congres, dat model stond voor latere rederijkerssamenkomsten, beoogde vooral het uitbouwen van contacten tussen de verschillende Vlaamse en Nederlandse Kamers. Wat de Barbaristen betreft? duidelijk met succes. Vooral met het Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkersverbond en nog meer in het bijzonder met de daarbij aangesloten rederijkerskamer 'Eendracht' uit Zuidhorn werden en worden nog steeds ontmoetingen georganiseerd.
In 1994 speelde Eendracht in de Werf te Aalst en replikeerde de Barbarakamer met een voorstelling in Zuidhorn.


STUDIO


Precies 198 jaar na de verkoop van haar Gildenkamer, werd in 1992 opnieuw een eigen werk- en repetitieruimte gekocht, gelegen aan de Korte Lindenstraat 1a in Aalst. Op 25 september werd het gebouw gedoopt als DE STUDIO. Sedertdien klopt hier het hart van de Kamer als nooit voorheen.
In april 1993 werd in de schouwburg van het CC De Werf onder enorme belangstelling (ongeveer 7.000 toeschouwers) een nieuwe musical gebracht: "The sound of Music".
In juni 1995 werd de Kamer laureaat van de befaamde Paul De Montprijs voor de beste créatie van nieuw Vlaamse toneelwerk (Pak in, Stap uit) en slechts enkele maanden later werd de toneelproductie 'Bert' bekroond met de 8-septemberprijs van het nationaal comité voor alfabethisering Vlaanderen.
Begin 1996 werd voor het eerst een productie gebracht in de "Studio", het eigen theater van de Kamer. Een initiatief dat sedertdien om de twee jaren herhaald wordt.
In hetzelfde jaar werd met "De Zetel" een reeks reisvoorstellingen opgestart in samenwerking met de VZW Steunpunt. Na meer dan negentig voorstellingen werd de Zetel opgevolgd door ?Klavers?. Een nieuw sociaal geëngageerde productie waarmee talrijke podia verspreid in Vlaanderen worden aangedaan.
In april 1997 brachten we een reeks voorstellingen van "Oliver Twist" een muzikaal familiespektakel naar Charles Dickens. De ongeveer 5.000 toeschouwers waren vol lof zodat een nieuwe muzikale productie zich hoe dan ook opdrong. ?Hello Dolly? was meteen de volgende musical in april 1999.
In het voorbije theaterseizoen werd een nieuwe versie gebracht van ?De Vrek? van Molière, terwijl dit seizoen Guido Lauwaert voor ons ?Don Juan?, eveneens van Molière herschreef. Of hoe klassieke auteurs ook vandaag nog actueel zijn.


THEATER:


Onze Kamer profileert zich voor haar toneelactiviteiten onder de nieuwere benaming Theater Barbara zeer sterk als toneelgezelschap. 74 voorstellingen in 2000, gespreid over gans Vlaanderen duiden de drukte welke deze toneelafdeling met zich meebrengt.
Jaarlijks brengt de Kamer drie volwaardige theaterproducties. Voor haar eigen producties kiest zij steevast de schouwburg van het CC DE WERF in Aalst als vaste locatie. Regelmatig echter wordt de schouwburg omgewisseld met de eigen - polyvalente - theaterruimte die de Kamer uitbouwde in haar eigen Studio.
Het door De Kamer samengestelde programma beoogt originaliteit en creativiteit in alle opzichten: Theater dichter brengen bij het publiek om er samen van te genieten.

Heeft u zin om mee te werken aan onze toneelproducties, dan kan dat?. U belt ons, of stuurt een mailtje en wij nemen verder contact.


VOORDRACHTWEDSTRIJD:


Maar ook - en niet minder - heeft de Kamer in de regio faam verworven als organisator van een jaarlijks weerkerende voordrachtwedstrijd die zich hoofdzakelijk richt tot de jeugd.

Met deze jaarlijks sterk ondersteunde wedstrijd wil de Kamer aan jonge mensen die de woordkunst in het algemeen beoefenen een forum bieden om hun taalvaardigheid te tonen aan een publiek.

Op die manier tracht de Kamer in samenwerking met diverse school- en academie verantwoordelijken de jeugd verder te stimuleren in het beoefenen van de voordrachtkunst.


TONEELWEDSTRIJD:


Bovendien is onze Kamer reeds sedert een achttal jaren de inrichter van een toneelwedstrijd voor scholen waarmee wij de toneelkunst en het beoefenen ervan door de jeugd een impuls willen geven. Dank zij de steun van verschillende sponsors is deze wedstrijd inmiddels uitgegroeid tot een begrip met deelnemers uit gans Vlaanderen.


ALGEMENE CULTUUR:


De oude rederijkersprincipes - waarnaar binnen het wereldje - maar al te graag wordt verwezen, huldigen niet alleen de kunst van het toneelspel. De kunst der rhetorica samen met deze der eloquentia betekent veel meer dan dat. Het is duidelijk dat de rederijkerskamers gedurende vele eeuwen dragers waren van de Vlaamse cultuur in de meest ruime zin van het woord.

Binnen Sint-Barbara huldigen wij al jaren de traditie dat een rederijkerskamer een bredere historisch-culturele opdracht heeft dan alleen maar toneel spelen. En mede in het licht van deze achterliggende grond is het ook niet verwonderlijk dat onze Kamer zich buigt over andere ?cultureel-historische? opdrachten telkens zij zich aandienen.

Toen we enkele jaren geleden vernamen dat er aan de Dendermondse Steenweg in deze stad zich een oude kapel bevond welke was toegewijd aan onze Patrones, de heilige Barbara, was onze belangstelling meteen gewekt.

Een initiatief van onze Kamer dat werd ondersteund door het V.T.I. te Aalst en met medewerking van de Stad Aalst kon verlopen, zorgde er inmiddels voor dat de - bijna totaal - vervallen kapel kon worden gered en volledig werd gerestaureerd.

Dit initiatief werd bekroond met een prijs voor 'opmerkelijke restauratie' uitgeschreven door het Verbond van Heemkundige Kringen Oost-Vlaanderen.
 

André Van der Elst